De beweging is ingezet. In het bedrijfsleven is bij beursgenoteerde bedrijven de wet Diversiteitswet (Nederland) 2022 in werking: raden van commissarissen (RvC’s) moeten minimaal een derde vrouw en minimaal een derde man tellen. De cijfers laten zien: de stoelen worden stilaan anders bezet. 

Maar hoe staat het in de woningcorporatiesector? Welke cijfers horen we? Welke beweging zit erin? En belangrijker: wat kan dit betekenen voor organisaties en mensen die werken in of met woningcorporaties? 

De cijfers op rij

Uit het rapport van KPMG Advisory N.V. (met whyz executive search & interim) ‘Aankomst & Vertrek – Analyse van in- en uitstroom van bestuurders van woningcorporaties in 2024’, gepubliceerd in februari 2025 blijkt:

  • Per 31 december 2024 waren er 229 bestuurders in dienst bij 207 woningcorporaties; 
  • Van de 229 bestuurders was 38% vrouw; 
  • Ter vergelijking: in 2014 was het aandeel vrouwelijke bestuurders slechts 21%; 
  • In 2018 steeg het aantal vrouwelijk bestuurders naar 35%, daarna bleef het enige jaren stabiel en in 2024 is het dus voor het eerst verder doorgegroeid naar 38%;
  • Bij de instroom van nieuwe bestuurders in 2024 was ruim 55 % vrouw;
  • En opvallend: er zijn relatief veel mannen uitgestroomd (17) tegenover weinig vrouwen (8) wat bijdraagt aan de stijging van het aandeel vrouwen; 
  • Ook bij de grotere corporaties ligt het aandeel vrouwen in besturen nog iets hoger: tussen de 47% en 43%; 
  • Bij de kleinere corporaties steeg het aandeel vrouwen van 27% naar 37%.

Kortom: de woningcorporaties laten vooruitgang zien, maar de verdeling is nog niet gelijk. 38% vrouw betekent nog altijd dat er ongeveer 62% mannen zijn in deze bestuurlijke posities. 

Medewerkers in overleg

Waarom is dit interessant?

Het mooie van deze cijfers is dat ze laten zien: verandering is mogelijk. Stel: een bestuur van een woningcorporatie dat tot voor kort uitsluitend werd gevormd door mannen, heeft nu een vrouw aan het roer. Deze vrouw heeft een andere stijl van bedrijfsvoeren, andere vragen, andere accenten. De veranderende samenstelling kan effect hebben op besluitvorming: wie wordt gehoord, welke prioriteiten worden gesteld, welke rolmodellen zichtbaar zijn voor de woningcorporatie. 

Opvallend is dat in één jaar meer dan de helft van de nieuw benoemde bestuurders vrouw is. Dat betekent niet alleen meer vrouwen aan de top, maar ook dat er nieuwe mensen van buiten de woningcorporatiesector instromen. Volgens het KPMGrapport komt een recordaantal bestuurders nu van buiten de woningcorporatiesector. Voor woningcorporaties is dat een interessant signaal. 

De vraag die blijft hangen 

Zet deze stijgende lijn de komende jaren door? En wat betekent dat voor de woningcorporaties? Een aantal aandachtspunten: 

  • Instroom: met 55% van nieuwe bestuurders vrouw is het moment aangebroken: hoe zorg je dat dit geen piek blijft, maar blijvende aanwas wordt? 
  • Uitstroom: mannen stroomden in 2024 veel uit, vrouwen minder – maar wat betekent dit op lange termijn? 
  • Grootte en schaal: de grotere woningcorporaties scoren wat beter; bij de kleinere woningcorporaties blijft de achterstand groter. Wat kunnen kleinere woningcorporaties leren van grotere? 
  • Doorstroom en ontwikkeling: instroom is één ding, maar hoe zit het met de doorstroming naar topfuncties? Welke loopbanen en ontwikkelmogelijkheden zijn er om in aanmerking te komen voor bestuur? 
  • Bewustzijn en cultuur: cijfers zijn belangrijk, maar minstens zo belangrijk is: voelen mensen in de woningcorporatie zich welkom, erkend, toekomstgericht? Wordt diversiteit echt gezien als versterking in plaats van als checkbox? 

Conclusie

De woningcorporatiesector doet het niet slecht, integendeel: het aantal vrouwen in bestuursposities is gestegen naar een record van 38% en dat is positief. Maar: het is nog geen gelijke verdeling. De vraag is: zet deze stijgende lijn de komende jaren door?